07 november 2012

Kiss, E. en Euben, J.P. - Debating Moral Education: Rethinking the Role of the Modern University (bespreking)

Kiss, E. en Euben, J.P., Debating Moral Education: Rethinking the Role of the Modern University, Duke University Press, 2010


Hoe zou goed ethiekonderwijs nu eruit moeten zien? Deze vraag proberen Kiss en Euben te beantwoorden in het boek Debating Moral Education.  Op Inside Higher Ed vind je een essay die een verkorte weergave is van dit boek. Hier zijn de belangrijkste inzichten reeds – inclusief de hedendaagse discussies – verwoordt.

De vraag volgens Kiss en Euben is echter enkel hoe ethiek gegeven moet worden, niet of.  Ethiekonderwijs vindt namelijk continu plaats (interessant standpunt, klopt dit?). De schrijvers verwijzen naar Aristoteles die stelt dat alles een moreel doel heeft iets wat wordt vormgegeven door dagelijkse praktijken. Ook hogescholen en universiteiten hebben zulke morele doelen, soms meer soms minder expliciet verwoord, maar altijd aanwezig in het leven op een onderwijsinstituut. Hoe meer dit echter onuitgesproken blijft des te meer we ze kunnen bespreken en kritisch beoordelen.

Doelen ethiekonderwijs
Dit geeft direct een eerste belangrijk doel van ethiekonderwijs: het achterhalen, bespreken en kritisch bestuderen van de morele doelen van een bepaalde praktijk. Binnen de academische onderwijswereld is dit bijvoorbeeld waarheidsvinding, afwegen van alternatieven, kritisch zijn t.o.v. werk anderen, respecteren intellectuele ideeën anderen, etc. Hier blijft het niet bij: bij het eerste doel hoort ook bij dat studenten inzien dat het hoger onderwijs dat ze volgen tot doel heeft ze hierin te ontwikkelen. Het eerste doel is dus het kritisch achterhalen van de morele doelen van een praktijk en inzien dat hoger onderwijs hieraan bijdraagt.

Hieraan verwant, is een tweede doel. Morele oordelen kunnen meer of minder diepgaand zijn qua afwegingen. Wij maken continu morele oordelen en de vraag is op welke gronden wij dat doen. Met morele uitvluchten moeten we echter geen genoegen nemen. Juist omdat contradicties dan op de loer liggen. Het doel van ethiekonderwijs is om op zoek te gaan naar de praktische wijsheid die ons in staat stelt om te kunnen vaststellen (en te onderscheiden) waarop wij onze oordeelvorming baseren. Interessant is dat Kiss en Euben hierbij benadrukken dat het niet uitmaakt dat er geen ethische overeenstemming is over dé theorie of de principes die aangehangen moeten worden. Net als in de wetenschap er altijd een onzekerheid is (denk aan paradigma-wisselingen) mag dit ook binnen de ethiek aanwezig zijn. Het is niet in strijd met ethiekonderwijs maar geeft hier juist richting aan.

Maar het mag niet bij het analytische, het argumentatieve blijven, volgens Kiss en Euben. Ook is een bepaalde vorm van moral imagination nodig; het derde doel. Dit vermogen aanspreken en cultiveren is een belangrijk – het derde – doel van ethiekonderwijs. De twee schrijvers verwijzen hierbij naar Arendt’s Eichmann in Jerusalem. Met moral imagination wordt bedoeld het je kunnen verplaatsen in de ander: (in navolging op Arendt) het vermogen en de wil hebben de ander te ontmoeten. Naast de ander durven te / gaan staan.

Het vierde doel is het durven nemen van een moreel standpunt, hier verantwoordelijkheid voor te nemen door dit in actie om te zetten: het aangaan van een morele verplichting (moral commitment). Hier zien we de klassieke tweestrijdigheid bij ethiekonderwijs goed terug. Waar de eerste doelen zich nog op twijfel richtten – het kritisch bestuderen van onze morele verplichtingen – is bij het vierde doel het tegenovergestelde het geval. Het vierde doel creëert spanning: het aangaan en uitdragen van een morele verplichting botst met eerdere doelen. Niemand minder dan Socrates belichaamt deze strijd. Socrates kan enerzijds worden gezien als “de twijfelzaaier” bij uitstek. Anderzijds was hij zo vasthoudend in zijn morele ideeën dat hij dit uiteindelijk met zijn dood heeft moeten bekopen.

Lesvormen
Het onderkennen van deze vier leerdoelen van ethiekonderwijs heeft volgens Kiss en Euben gevolgen voor de te kiezen werkvormen. Twee uitersten moeten voorkomen worden. Om te beginnen werkt de traditionele “inleiding tot de moraalfilosofie”niet.  Studenten krijgen hierdoor namelijk te snel de indruk dat de ethische theorieën niets met het gewone leven hebben te maken. Of ze zien enkel een abstract ethisch debat zonder winnaars (met allerlei morele gevolgen an sich zoals het krijgen van ongeloof in de waarde van ethiek). Aan de andere kant staat het bespreken van case-studies. Het nadeel hiervan is dat studenten mogelijk te snel enkel wat eigen morele ideeën noemen zonder deze binnen een ethisch theoretisch kader – lees literatuur – te plaatsen.

“All too often, however, such courses can leave students floundering in aimless exchanges of personal opinion without providing them with ways to organize and assess their judgments. What’s needed are integrated approaches that combine theory and practice, imagination and justification.

Het is zoeken naar een evenwicht  waarbij een pluraliteit aan aanpakken/methodes wordt gehanteerd. Wel moet de dialoog voorop staan: er moet een bepaalde wederkerigheid zijn tussen studenten en docent(en), een gevoel van gedeelde kwetsbaarheid in de zoektocht naar een ethisch leven. Een ethisch leven is collectivistisch en zal bijdragen aan de moral imagination: studenten als docenten moeten de wereld vanuit de ander leren te zien.

De ethiekdocent
Natuurlijk is een docent – zo stellen de schrijvers – niet moreel neutraal. Dat kan ook niet. De vraag is enkel wat nodig is om een goed college ethiek te bedrijven; welke atmosfeer is nodig? Kiss en Euben: een atmosfeer om verder te denken, lastige vragen te stellen, het niet eens te zijn met een docent of andere studenten.  Dit vraagt o.a. om respect en humor:

We suspect that respect and humility, humor and friendship, curiosity and collaboration play key roles in creating such a classroom.

Het is echter niet mogelijk om hiervoor modeldocent aan te wijzen. Er is geen enkel model van de excellerende ethiekdocent; het gaat om een cluster van juiste karakterdeugden. Als de docent maar in staat is om zaken – vragen en mogelijkheden – die anders latent waren gebleven nu manifest te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten